Hoofduitvoerders kunnen jaarlijks honderden ongevallen op de bouwplaats voorkomen. Dat zegt Michel Schenk, arbeidsinspecteur bij de Inspectie SZW in een interview met Cobouw. “Te vaak leggen ze problemen onder druk van tijd en geld neer bij jongens op de werkvloer.”
Afgezaagde vingers. Metersdiepe duikelingen. Jaarlijks honderden bouwvakkers zijn betrokken bij een ernstig ongeval. In 2017 stond de teller op historische hoogte met 451 zeer ernstige ongevallen en twintig doden, een fikse stijging vergeleken met de jaren ervoor.
Ondanks allerlei initiatieven in de sector blijft de bouwput een plek des onheils. Na zes maanden registreerde de Inspectie SZW 210 ernstige ongevallen en 8 verongelukte bouwvakkers. (nul doden is het streven van de bouwsector)
“Het meest schrijnende van alles is dat veel leed te voorkomen is”, zegt arbeidsinspecteur Michel Schenk in het interview. De voormalige hoofduitvoerder treft dagelijks onveilige situaties aan op de bouwplaats die volgens hem met simpele aanpassingen te voorkomen zijn.
“Negenennegentig van de honderd keer gaat het misschien goed, maar dat is vaak meer geluk dan wijsheid.” Als voorbeeld noemt hij bouwvakkers die op hoogte werken. Weliswaar met persoonlijke beschermingsmiddelen, maar vaak zonder ‘vangrails’.
“Waarom zet je iemand op de rand van een afgrond, als je collectieve maatregelen kunt treffen? Als hoofduitvoerder en werkvoorbereider zou je beter moeten weten. Ga jij daar zelf staan, vraag ik ze weleens. Dan pas gaan ze nadenken.”
Schenk houdt zijn hart vast met de aantrekkende economie. “Als bouwbedrijven niet slimmer gaan werken, en meer gaan nadenken over een veilige werkplaats, vrees ik dat het aantal ongevallen verder stijgt.”
De hoogste baas van de Inspectie SZW, Marc Kuipers, waarschuwde eerder dit jaar al dat de cultuur op de werkvloer anders moet om het aantal ongevallen omlaag te krijgen.
Bron: Cobouw
